De nacht is haast ten einde

“Tot gisteren wist ik nog niet wat ik ging doen, tot ik op het internet een prachtige aria vond.  Toen had ik het thema gevonden dat ik ging bewerken” (schreef Frans Van Looveren, enkele dagen geleden). Dat thema is ‘eenzaamheid’. Een actueel thema, helaas. Maar wel van alle tijden. De aria waarvan sprake drukt de pijn treffend uit en zoekt naar troost. Het is het kyriegebed van deze vierde Advent.

1.  Muzikale inleiding:  Einsamkeit, du qual der Hertzen.

TekstNederlandse vertaling
Einsamkeit, du Qual der Hertzen
du verderbst mir alle Lust.
Will ich noch ein wenig schertzen
finden sich die grössen Schmertzen
in der abgezehrten Brust
Einsamkeit, du Qual der Hertzen
du verderbst mir alle Lust.
Eenzaamheid, jij kwelt mijn hart
je bederft mijn levenslust
Wil ik eens vrolijk zijn
dan voel ik die grote pijn
drukkend op mijn borst.
Eenzaamheid, jij kwelt mijn hart,
je bederft mijn levenslust.
Einsamkeit, du Qual der Seelen
du betrübst mich bis in Todt:
deine Pein is nicht zu zehlen.
Wollt’ ich sie auch gleich verhehlen
kam ich in die grösste Not.
Einsamkeit, du Qual der Seelen
du betrübst mich bis in Todt.
Eenzaamheid, jij kwelt mijn ziel ,
je bedroeft me tot de dood:
je pijn is niet te meten.
Deed ik alsof ik er niet aan leed,
ik geraakte in de grootste nood.
Eenzaamheid, jij kwelt mijn ziel,
je bedroeft me tot de dood.
Einsamkeit, du Qual der Hertzen,
halt mich doch nicht länger auf!
Siehst du nicht die Hertzen schertzen
mit den schönsten Liebes-kertzen?
Lass dem Glücke seinem Lauff.
Einsamkeit, du Qual der Hertzen
halt mich doch nicht länger auf!
Eenzaamheid, jij kwelt mijn hart,
Hou me toch niet langer tegen!
Zie je niet dat mijn hart vrolijk springt
als de vonk der liefde overspringt?
Laat het geluk zijn gang gaan.
Eenzaamheid, jij kwelt mijn hart
Hou me toch niet langer tegen!
Johann Philip Krieger (1649-1725) studeerde in Nürnberg en Kopenhagen en werd in 1670 hoforganist in Bayreuth. Later reisde hij naar Italië, waar hij met Johann Rosenmüller in Venetië en Bernardo Pasquini in Rome samenwerkte (studeerde). In 1677 werd hij kapelmeester aan het hof van Halle, later Weissenfels.
Van de 2000 cantates van Krieger zijn er maar ongeveer 80 bewaard. Net als zijn fuga’s vormen ze een belangrijke fase in de ontwikkeling van dit genre van de vroegere barokstijl tot die van J.S. Bach.
Krieger was een van de belangrijkste componisten van klaviersuites van zijn tijd. Verder schreeft hij een aantal suites voor blaasinstrumenten en ongeveer 200 seculiere strofische aria’s, c.q. liederen. Krieger gebruikte dit lied in zijn opera ‘Die ausgesöhnte Eifersucht oder Cephalus und Procris’, waarvan slechts enkele stukken bewaard zijn. Niet het vele is goed, maar het goede is veel…
De bovenstaande tekst is van Paul Thymich (1656 – 1694), eerst student, later leraar van de Thomasschool in Leipzig, waar hij samenwerkte met de cantor Johann Schelle. Zij zijn o.a. verantwoordelijk voor de verdere ont-latinisering (d.w.z. verduitsing) van de liturgische muziek in Leipzig. Bachs cantate ‘komm, o Jesu komm’ gebruikt nog twee stukken uit de gelijknamige cantate van Schelle/Thymich.

2. Meditatie

Einsamkeit du Qual der Herzen. Een aangrijpend gezang uit de 18e eeuw.  Maar het kon evenzeer vandaag geschreven zijn. Zeker ook vandaag ervaren velen onder ons aan den lijve wat eenzaamheid kan betekenen. De eenzaamheid van de gehandicapte in dat kleine appartementje op het zevende met de kapotte lift. De eenzaamheid van de alleenstaande in de kerstnacht. De eenzaamheid van de stervende in het ziekenhuis, liggend tussen apparaten en machines, maar zonder een hand die hem of haar streelt, zonder een warme stem die hem of haar lieve woorden zegt. De eenzaamheid van de student die in de beslotenheid van zijn kamertje aan het scherm van zijn laptop gekluisterd zit om cursus te volgen. 

Eenzaamheid, verlatenheid. De eenzaamheid van de verslaafde dakloze, waaraan iedereen achteloos voorbijgaat. De eenzaamheid van de gevangene die straks terechtgesteld gaat worden. De eenzaamheid van de mens die geen woorden vindt voor de kwetsuren van zijn of haar jeugd. Alleen zijn en in je eigen afgrond kijken. De reddeloosheid van de mens die het eigenlijk zou willen uitschreeuwen maar het niet kan. En als er dan mensen in de buurt zijn, wat helpt het dan?  Geen wanhoop dan de onuitgesproken mens, zegt de dichter Gerrit Kouwenaar.  Maar je zou ook kunnen zeggen: geen wanhoop dan de onbegrepen mens.  Of : geen wanhoop dan de gemarginaliseerde mens.

Ook de bijbelse auteurs hebben er weet van.  Zij beschrijven hoe David moest vluchten naar de woestijn, omdat zijn familie hem naar het leven stond.  Hulpeloos rondzwervend huilt hij het uit  in psalm 25 : Keer U tot mij.  Ik ben ellendig.  Mijn hart is vol van angst.  Bevrijd mij van mijn benauwenis.  In het verhaal van Job zit Job zelf, onbegrepen en daardoor vereenzaamd, op de mesthoop zijn vreselijke lot te beklagen.  In de evangelies staan vereenzaamde mensen bij Jezus aan te schuiven. Of ze nu Bartimeus heten, verlamd of melaats of tollenaar of prostituée zijn, maakt niet uit.  En nergens is Jezus zelf eenzamer dan in Gethsemane.

Eenzaamheid is een existentiële noodervaring.  Zal kerstmis dan iets betekenen?  We zijn vandaag de vierde Adventszondag. Het feest is vlakbij en je hoort het in de teksten en de liederen:  de nacht is haast ten einde. Het daghet in het oosten. Jezus is nu vlakbij.  En dat belooft voor hen die gebroken zijn.   Niet dat hij meteen alle zorgen ongedaan zal maken.  Hij is of heeft geen goedkoop medicijn, hij is geen therapeut.  Wij moeten er ons voor hoeden om hier de eigen verantwoordelijkheid op hem af te schuiven.  En Dietrich Bonhoeffer heeft er ons, nu al 70 jaar geleden, voor gewaarschuwd om hem niet als stoplap te gebruiken.

Wat is dan de relevantie van al deze troostende en beloftevolle woorden en liederen?  Dat je niet alleen bent in het leven. In het TV-programma ‘De Afspraak’ zegde bisschop Bonny het treffend: als een kind naar  de dokter moet, dan is het voor een kind een groot verschil als zijn ouders erbij zijn.  Het is de dokter die het kind zal behandelen. Maar de nabijheid van de ouders maakt het draaglijk(er) voor het kind.  En dat schept een andere sfeer.  Zo ook in de diepe gebrokenheid van de mens. Jezus heeft geen toverstok. Maar hij wil je gezel zijn op je levensweg. Als je dat toelaat wordt Hij  je intieme nabijheid. De grond van je vertrouwen.  En met die troostende kracht (of noem het maar ‘genade’) sta je anders in het leven.  Vindt de gebroken mens de kracht om op te staan, bevrijd tot liefde, tot solidariteit , tot zelfgave.

De nacht is haast ten einde.  Kerstmis is vlakbij.

Frans Van Looveren.

3. Lied : De nacht is haast ten einde 

De nacht is haast ten einde, de morgen niet meer ver
zing nu met verblijden de heldre morgenster.
Wie schreide in het duister begroet zijn klare schijn,
als hij met al zijn luister straalt over angst en pijn.

Zo is ons God verschenen in onze lange nacht.
Hij die de eng’len dienen, die eeuwen is verwacht,
is als een kind gekomen en heeft der wereld schuld
nu zelf op zich genomen en draagt ze met geduld.

Hoevele zwarte nachten van bitterheid en pijn
en smartelijk verwachten ons deel nog zullen zijn
op deze donkre aarde, toch staat in stille pracht
de ster van Gods genade aan ‘t einde van de nacht.

God lijkt wel diep verborgen in onze duisternis,
maar schenkt ons toch een morgen die vol van luister is.
Hij komt ons toch te stade, ook in het strengst gericht.
Zijn oordeel is genade, zijn duisternis is licht.

(Jochen Klepper (1903-1942) ; vertaling J.W. Schulte Nordholt)

4. Slotgebed

Here God,
Laat het uitzicht dat ons wenkt
genoeg licht geven om te gaan,
om te volharden
en ons heil te blijven zoeken
bij U alleen.
Al neemt ook de stroom vvan alledag ons mee,
al is het afgrondelijk duister om ons heen,
al laten wij ons meedrijven,
en twijfelen wij in alles eraan
dat Gij onze redding kunt zijn –
wij laten U niet gaan
tenzij Gij ons zegent.

Dat wij Messiaans leren aftellen
totdat Gij komt
en onderwijl het geheim van de menswording
als vreugdebron blijven aanboren
voor alle mensen.
En dat wij niet doof zijn
voor de stem van de profetie
die ons spreekt van ommekeer
en ons doet dorsten naar gerechtigheid.

En laat uw kerk de fakkeldrager zijn en blijven
van menselijkheid en mededogen,
de kandelaar van uw verhelderend licht.
Zo moge het zijn.
Amen.

5.  Improvisatie op ‘Nun komm, der Heiden Heiland’.

Emmanuel Van Kerckhoven op het barokorgel van de Sint-Norbertuskerk